Martine Wijngaarden – schrijfgroep kennisbasis Nederlands tweedegraads

Martine Wijngaarden is werkzaam als teamleider Lerarenopleiding Engels (voorheen Lerarenopleiding Nederlands) bij Hogeschool Rotterdam. Zij is voorzitter van de schrijfgroep kennisbasis Nederlands tweedegraads. In die rol bewaakt zij het proces. 'Denk daarbij aan het uitzetten en verzamelen van feedback, en het overlegproces zelf', licht zij toe. 'Daarnaast draag ik ook graag bij aan het inhoudelijke gesprek over de invulling van de kennisbasis.'

De schrijfgroep maakt constant de afweging wat een tweedegraads docent Nederlands zou moeten kennen en kunnen. 'Daarbij voeren we het gesprek over onder meer de visie op het curriculum, de afstemming vanuit kaders kerndoelen en eindtermen, de afstemming met de kennisbasis Moderne vreemde talen, en de ontvangen feedback op de verschillende domeinen. Ook bespreken we of de manier van formuleren en het uitwerken van de verschillende domeinen overeenkomstig dan wel uniform zijn.'

In de afgelopen twee jaar zijn de rollen in het team iets aangepast. 'Ieder lid schrijft voor één domein en stemt met elkaar af. In eerste instantie schreef ik de vakdidactiek en was ik procesbewaker. Johanna van der Borden was verantwoordelijk voor taalbeheersing, Esther Hanssen voor taalbeschouwing en Martijn Koek voor literatuur. Douwe Slootman fungeerde als tegenlezer op alle domeinen. Tijdens het zwangerschapsverlof van Martine is Douwe gaan schrijven voor vakdidactiek en heeft Winnie de taak als procesbewaker overgenomen. Tijdens het zwangerschapsverlof van Winnie is Martine teruggekomen als procesbewaker.

Hoe heeft de schrijfgroep Nederlands de samenwerking met betrokkenen uit het werkveld en de wetenschap vormgegeven? 'Wij hebben experts, alumni en docenten van alle lerarenopleidingen Nederlands gevraagd om tijdens de legitimering van de kennisbasis Nederlands tweedegraads commentaar te geven. Daarnaast hebben de schrijfteamleden elk gesprekken gevoerd met betrokkenen uit de wetenschap en met collega's van andere lerarenopleidingen', vertelt Martine.

De meerwaarde van de (herijkte) kennisbasis Nederlands tweedegraads is meerledig. 'Denk daarbij aan een betere aansluiting van de kennisbasis bij de nieuwe inzichten over het schoolvak Nederlands en bij de nieuwe kerndoelen en eindtermen. Ook is er meer uniformiteit gerealiseerd tussen de kennisbases talen, de actualisering van de inhoud en de formulering in de vorm van leeruitkomsten', legt Martine uit.

Ten slotte vat zij de wijzigingen per domein aan ten opzichte van de huidige kennisbasis Nederlands tweedegraads. 'Bij vakdidactiek is er in de nieuwe kennisbasis expliciete aandacht voor de samenhang tussen de drie hoofddomeinen van het schoolvak Nederlands. In geval van taalbeheersing wordt het belang onderstreept van het versterken van de receptieve en productieve vaardigheden in samenhang met elkaar bij zowel de leerlingen als de studenten zelf', licht Martine toe. 'Voor het domein taalbeschouwing gaat het om het bevorderen van taalbewustzijn aan de hand van taalkundig redeneren en aandacht voor meertaligheid. En bij het vierde betreft het ontwikkelen van de eigen literaire competentie staat ten dienste van het leren over hoe je literatuuronderwijs kunt geven.'