Toetsredacteur René Westra: ‘Soms vind je zelf een vraag prachtig, maar maakt je team duidelijk dat hij dat niet is’

René Westra is sinds 2014 redacteur van de Landelijke Kennistoets Biologie van de tweedegraadslerarenopleiding en onlangs heeft hij het boek De keizer heeft helemaal geen kleren aan! geschreven. In zijn boek schrijft hij over vijftig jaar ervaringen in het onderwijs en zijn kritische beschouwingen over de onderwijsvernieuwingen. Waarom heeft hij gekozen voor het onderwijs? Hoe komt hij tot een mooie toetsvraag? Wat vindt hij van vakkennis? En wat is er veranderd in het onderwijs en welke ontwikkelingen juicht hij toe? Wij vragen het hem.

 

Kan je kort iets over jezelf vertellen?

‘Ik ben bioloog, getrouwd met een prachtige en lieve, helaas overleden vrouw en trotse vader van vijf kinderen en tien kleinkinderen en al meer dan vijftig jaar op verschillende manieren betrokken bij het onderwijs. Ik woon afwisselend op het platteland in een verbouwde kerk op het Zweedse eiland Öland en in een hofjeswoning in de gezellige stad Groningen. Naast mijn werk voor de klas had ik het druk met mijn eigen vijftal. En ik ben een enthousiast hardloper, vooral de marathon sprak mij aan, die heb ik uiteindelijk 106 keer gelopen.’

Wat doe je naast je rol als redacteur?

‘Naast mijn werk als redacteur biologie voor de landelijke kennistoets maak ik toetsvragen voor het voortgezet onderwijs in Nederland en Zweden en voor de Biologie Olympiade. Als jurylid ben ik betrokken bij de profielwerkstukprijs van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW). En van januari tot maart 2022 val ik in als docent op een gymnasium in Groningen, leuk om dat op mijn leeftijd nog mee te maken!’

Waarom heb je gekozen voor het beroep docent biologie?

‘Ik heb een doctoraalstudie gedaan in Groningen. Toen ik afstudeerde in 1974, koos ik uit het trio wetenschap, industrie en onderwijs wat ik het allerleukst vond: leerlingen enthousiast maken over de wonderen der natuur en de fascinerende bouw van hun eigen lichaam. Later ben ik in Utrecht gepromoveerd op een didactisch onderwerp: het vinden van mogelijkheden om met computermodellen de dynamiek van ecosystemen aan leerlingen duidelijk te maken. Na vijftig jaar is de verwondering over het leven in al haar aspecten, waar we steeds meer van te weten komen, alleen maar sterker geworden.’

Hoelang maak je al onderdeel uit van het constructieteam biologie?

‘In 2014 kreeg ik een mail van de toenmalig projectleider voor biologie van het programmabureau 10voordeleraar. Op dat moment was er een tekort aan vragen en via een tip kwamen ze bij mij terecht. Sindsdien werk ik met veel plezier in het team.’

‘Goed met leerlingen om kunnen gaan is belangrijk, maar leerlingen vinden dat niet voldoende als je vaak geen antwoord weet op hun vragen.’

Hoe belangrijk vind jij als docent de beheersing van vakkennis?

‘Voor een docent staat bij mij vakkennis met stip op de eerste plaats. Goed met leerlingen om kunnen gaan is ook erg belangrijk, maar ik heb gemerkt dat leerlingen dat niet voldoende vinden als je vaak geen antwoord weet op hun vragen. Per slot sta je voor de klas om hen iets bij te brengen, niet om hen te entertainen, dan pas je beter in een animatieteam op een camping.’

‘Bij mij begint de constructie vaak door iets wat ik zie of lees en raakt aan het onderwerp waarover ik een vraag ga maken.’

Hoe kom jij tot een mooie toetsvraag?

‘Bij mij begint de constructie vaak door iets wat ik zie of lees en raakt aan het onderwerp waarover ik een vraag ga maken. Zo zat ik eens te kijken naar een aflevering uit een serie van Govert Schilling over de ontstaansgeschiedenis van de mens, terwijl op mijn takenlijst het onderwerp evolutie stond. Ik zag een jonge Nederlandse biologe in Engeland vertellen over haar originele onderzoek. Dan wordt dat het skelet van een vraag. Maar daarmee begint het pas. Je moet naast het eigenlijke antwoord op die vraag drie plausibele afleiders verzinnen. De tekst moet zo compact mogelijk worden, zodat de student niet te veel leestijd nodig heeft. Vaak gebruik ik ook een afbeelding, mensen zijn visueel ingesteld, dat kan hen mijns inziens helpen om zich in het probleem in te leven.’

Wat is voor jou de meerwaarde om de vragen in teamverband te ontwikkelen?

‘Het grote voordeel van een team is de bewaakfunctie. Kill your darlings! Soms vind je zelf een vraag prachtig, maar maakt je team duidelijk dat hij dat niet is. Dan gaat die vraag weg of wordt grondig aangepast. Ik heb trouwens in mijn hele carrière met een tegenlezer gewerkt, iedereen heeft immers een blinde vlek of dode hoek, ook op het gebied van vragen en het antwoord daarop.’

 ‘Ik beschouw de landelijke kennistoets als keurmerk, zodat duidelijk is wat het niveau is van de studenten, van welke opleiding ze ook afkomen.’

Wat is voor jou de meerwaarde van de landelijke kennistoets?

‘Net als het centraal schriftelijk examen in het voortgezet onderwijs beschouw ik de landelijke kennistoets als een keurmerk, zodat duidelijk is wat het niveau is van de studenten, van welke opleiding ze ook afkomen.’

Wat bedoel je precies met de titel van je boek?

‘Ik ben in mijn leven steeds vaker mensen tegengekomen die eigenlijk maar weinig weten van onderwijs en van leerlingen, maar de illusie wekken dat ze voor allerlei problemen de perfecte oplossing hebben. Daarmee doen ze mij heel erg denken aan de kleermakers uit het sprookje van H.C. Andersen, die lucht verkochten als zijnde prachtige kleren. En ik voel me dan dat jongetje dat roept: ‘Maar de keizer heeft helemaal geen kleren aan!’ Dat bracht en breng ik nog steeds naar voren als ik weer een charlatan hoor, over leerlingen die hun eigen leerweg moeten uitstippelen bijvoorbeeld.’

Hoe vind je dat de positie van de docent over de jaren is veranderd?

‘In aansluiting op de vorige vraag vind ik dat de positie van de docent als vakman/vrouw in de loop van de tijd is verzwakt. Er is minder autonomie, de schoolleiding perst ieder in hetzelfde keurslijf en het aanzien van de docent in de maatschappij is danig verminderd helaas.’

Wat is tot dusver jouw mooiste herinnering als docent?

‘Het mooiste vind ik het enthousiasme en de eerlijkheid van je leerlingen. Als je je werk goed en vol overtuiging doet, krijg je zoveel terug! Naar aanleiding van mijn boek hebben heel veel oud-leerlingen gereageerd en fijne herinneringen aan mij en mijn lessen gedeeld. Dat ontroert mij. ‘

‘Elke ontwikkeling waarbij niet alleen de docent praat en de leerlingen luisteren juich ik toe.’

Welke onderwijsontwikkelingen juich je toe?

‘Ik heb in mijn loopbaan de rol van practica tot mijn vreugde flink zien toenemen. Elke ontwikkeling waarbij niet alleen de docent praat en de leerlingen luisteren juich ik toe. Vooral onderzoek naar mogelijke verbeteringen en een kritische evaluatie daarvan - evidence informed - vind ik prima.’

‘Geef professionele docenten wat meer vrijheid en vertrouwen, leerlingen waarderen authenticiteit en enthousiasme.’

Over welke onderwijsontwikkelingen ben je kritisch?

‘Wat ik minder goed vind zijn vernieuwingen zonder enige onderbouwing en het vastleggen van het hele programma in strakke lesplanners, die voor elke docent precies hetzelfde moeten zijn. Geef professionele docenten wat meer vrijheid en vertrouwen, leerlingen waarderen authenticiteit en enthousiasme. Er zijn legio leerlingen die een bepaalde studie kiezen doordat zij geïnspireerd zijn door de aanpak van een bepaalde docent, niet door een fraaie lesplanner of een mooi vormgegeven programma van toetsing en afsluiting. Een kind is als een kaarsje, jij als leraar hebt de taak dat kaarsje aan te steken. Ik luisterde ook altijd meer naar mijn leerlingen dan naar allerlei onderwijsgoeroes, zij maakten mij duidelijk wat me te doen stond.’

De Landelijke Kennistoets Biologie van de tweedegraadslerarenopleiding in vogelvlucht

De lerarenopleidingen zetten landelijke kennistoetsen in om het eindniveau van de student te borgen. Voor veertien tweedegraadslerarenopleidingen en twee pabovakken worden deze toetsen afgenomen. Lerarenopleiders van verschillende hogescholen ontwikkelen gezamenlijk de landelijke kennistoetsen. Samen met externe deskundigen borgen ze de vakinhoudelijke, taaltechnische en toetstechnische kwaliteit. Na de toetsafname worden de resultaten geanalyseerd en de cesuur vastgesteld.

Klik hier voor meer algemene informatie over de landelijke kennistoetsen.

De Landelijke Kennistoets Biologie van de tweedegraadslerarenopleiding wordt afgenomen sinds studiejaar 2014-2015. Een student mag tweemaal per jaar deelnemen. De toets wordt afgenomen op de eigen hogeschool. In studiejaar 2019-2020 hebben bijna 300 studenten deelgenomen. Hiervan is 70% geslaagd, de rest kan de toets herkansen in het volgende studiejaar.

De toets bestaat uit honderd vragen, voornamelijk meerkeuzevragen met drie of vier antwoordalternatieven en enkele numerieke en tekstuele invulvragen. De student heeft 2,5 uur de tijd. De vragen omvatten de domeinen Atomen en moleculen in de biologie, Pro-en eukaryote cellen, Weefsels, organen en orgaansystemen, Organismen, Ecosystemen en Systeem aarde. In de toetsgids is een nadere omschrijving te vinden van hetgeen getoetst wordt. In de bijbehorende kennisbasis is een beschrijving van de domeinen opgenomen.

Klik hier voor meer algemene informatie over de landelijke kennistoets Biologie.